1 mei komitee logo
staatsvakbond of vrije vakbeweging 43-1

Al vele jaren herkennen vakbondsleden zich niet in wat de vakcentrales in Den Haag uitspoken. Het heeft weinig te maken met wat op de werkvloer leeft. Invloed uitoefenen op vakcentrales
is voor gewone bondsleden uitgesloten. Natuurlijk heeft dat veel weerstand opgeroepen.
Onvermijdelijk dat het FNV vroeg of laat de conclusie moest trekken de vakcentrale op te heffen. In december 2011 gebeurde dat.

vakcentrales
Vakcentrales sluiten centraal akkoorden met de ondernemers lobby en de regering.
Deze akkoorden bepalen jarenlang de arbeidsvoorwaarden van iedereen die naar
een cao wordt betaald. (47. sociaal akkoord)
Het is te gek om waar te zijn, maar de leiding van de vakcentrale is nagenoeg aan niemand verantwoording verschuldigd. Ze handelen zomaar op eigen houtje. Achteraf is er dan een diepe verontwaardiging onder bondsleden, maar dan is er al niets meer aan te doen.

Als lid van een bond is het in de praktijk onmogelijk invloed uit te oefenen op een vakcentrale.
Je bent lid van een bond, jawel. Maar niet van de vakcentrale. Je bond is lid van een vakcentrale. Alleen de voorzitter van de bond heeft een stem in het federatiebestuur van de centrale.
Treurig genoeg stemt die voorzitter dan ook nog maar al te vaak anders dan de bondsraad hem of haar heeft opgedragen. Nog in 2010 overkwam dat de leden van FNV Bondgenoten bij het eerste pensioenakkoord.

grafiek 43-1-01

De vakcentrale staat los van de bondsleden. Heel veel energie wordt gestoken in het meepraten binnen de SER en Stichting van de Arbeid. Langs die weg is er heel veel contact met vertegenwoordigers van de ondernemerslobby, wetgeving voorbereidende ambtenaren
en de media. Kortom het hele Haagse circus. Daarbij is het contact met de werkvloer vervangen
door de voorstelling van zaken van uitgerekend de tegenstanders van de belangen van werkenden. (45. loonsom stijging)

Binnen de Nederlandse overlegstructuur is de vakcentrale in haar opstelling omgedraaid.
Geen strijder voor de belangen van de werkenden, maar het instrument om de werkenden koest te houden. Werkgevers -ondernemers en overheid- sturen de vakcentrales aan om in hun belang de arbeidsvrede te bewaren. Dat is de kern van het poldermodel.
Weinig stakingsdagen bij permanente loonmatiging. (25. loonmatiging moet)
Soms eisen werkgevers zelfs openlijk dat de vakcentrales de aangesloten bonden
en leden in de hand moet houden. (24. werkgevers en centraal akkoord)

Toen de regering in 2008 en 2009 de aandeelhouders en schuldeisers van banken miljarden toestopte, met de bedoeling die weg te halen bij de werkenden en uitkeringsgerechtigden,
toen kwamen de vakcentrales niet eens op het idee om dat plan te blokkeren. (58. krediet chaos)

grafiek 43-1-02

staatsvakbond
De vakcentrales in de huidige vorm stammen uit de tijd van de geleide loonpolitiek. (43. vakbondstientje) Ondernemers en overheid creëerden daarmee een onderhandelingspartner die bij decreet alle werkenden moest vertegenwoordigen. Dat spaarde onderhandelingen uit met de niet-georganiseerden. (24. werkgevers en centraal akkoord)

Tot in de zestiger jaren gaf het regeringsvoorspelburo CPB de grenzen aan waarbinnen de vakcentrales looneisen mochten stellen. Zodra er toch conflicten optraden bij cao onderhandelingen, stond er een College van Rijksbemiddelaars klaar om de arbeidsrust te herstellen met uiteindelijk een bindend besluit. In de daarop volgende periode van zogeheten vrije loonpolitiek bleven de vakcentrales zich baseren op voorspellingen aangedragen door het CPB.

Nog in oktober 2010 meldde de voorzitster van FNV trots te zijn op de informele afspraak om CPB cijfers te blijven gebruiken, omdat daarmee alle partijen in de cao onderhandelingen het over hetzelfde zouden hebben. De FNV heeft nooit de moed opgebracht om zelf na te rekenen en zelf te beoordelen hoe de economie er voorstaat. Of wat de ontwikkelingen zijn en hoe die uitpakken voor de achterban en wat dan de inzet van de vakbeweging moet zijn. (3. loonachterstand in Nederland) Vandaar dat behaalde bedrijfswinsten nooit zijn meegenomen in de bepaling van de looneis door de vakcentrales. (11. nettowinst in Nederland)

grafiek 43-1-03

Jaarlijks bepalen vakcentrales wat de maximum cao-eis mag zijn voor de aangesloten bonden.
Een knellende maximum cao verbetering voor alle werkenden. Nog steeds op basis van voorspellingen van het CPB, die uiteraard te somber zijn gesteld. (29. voorspelling of volksverlakkerij)
Niet op grond van de wensen en het inzicht op de werkvloer. Helemaal los van advies van bondsleden of hun niet georganiseerde collega’s. Maar wel beïnvloed door de spraakmakers in het sociaal economisch debat uit het kamp van ondernemers en regering.
Dus ten koste van het levenspeil van de bevolking.
Dus in het voordeel van de financiers van bedrijven en overheid. (4. verloren loonruimte)

Een dieptepunt voor de naoorlogse vakbeweging is geweest dat de vakcentrales eisten dat aangesloten leden betere arbeidsvoorwaarden zouden krijgen dan de niet-georganiseerden. Ondernemers waren daar niet blij mee omdat ze de vakcentrales wensen te gebruiken als centraal aanspreekpunt, dat onderhandelingen met alle niet-georganiseerden overbodig maakt. Uiteindelijk hebben de vakcentrales zich vanaf 1966 laten afkopen met een betaling door de werkgever van ƒ10,- per jaar voor ieder aangesloten lid.
Hiermee heeft de vakbeweging zich tot op de dag van vandaag financieel afhankelijk gemaakt van haar tegenstander.

Een ander dieptepunt is het Akkoord van Wassenaar geweest. Onder het mom van behoud van werkgelegenheid is de FNV gezwicht voor de eis van de ondernemerslobby VNO tot drastische loonmatiging. (26. misbruik 2) Dat kwam bovenop Bestek ’81 waarbij de mensen in overheidsdienst al ernstig gekort werden op hun rechten. (36. overheidscao) De voorzitters van de vakcentrale FNV en de ondernemerslobby VNO regelden dat even in een onderonsje. (13. schade van het Akkoord van Wassenaar)

grafiek 43-1-4

Dit Akkoord van Wassenaar is al een paar keer herbevestigd door de vakcentrales. Sinds die tijd slinkt het ledental bij de vakbeweging. Duidelijk is dat werkenden meer verwachten van een vakbeweging dan de uitverkoop van hun belangen.

Minder opgevallen is dat de vakcentrales ook op andere terreinen hun positie hebben opgegeven. Langzamerhand hebben ze zich laten wegwerken uit het medebeheer van de sociale verzekeringsfondsen zoals de WW en WAO. (52. plundering volksverzekeringen) Na de produktschappen, ziekenfondsen en arbeidsburo's dreigt na 2011 ook het medebeheer van de pensioenfondsen door de vingers te glippen. (48. pensioenroof)

grafiek 43-1-08
bron: cbs

bondsorganisatie los van leden
Uiteraard zijn er veel goede bondsbestuurders die, als ze met de bedrijfsleiding moeten gaan praten, eerst overleggen met de leden waarvoor ze optreden.

Toch is dat niet de regel. Cao onderhandelaars worden organisatorisch aangestuurd door hun manager in de bondsorganisatie. Onderhandelaars zijn in eerste instantie aan hem verantwoording verschuldigd. Er zijn bestuurders die daardoor geen verantwoording afleggen
aan de leden op het bedrijf of in de sektor waarvoor die onderhandelaars heten op te treden.
Zulke onderhandelaars van de cao fabriek hebben het dan over lage aktie bereidheid op het bedrijf of in de sektor. Niets is minder waar.

Bondsleden worden bij deze manier van werken pas geraadpleegd zodra de cao onderhandelaar door de bedrijfsdirectie voor paal is gezet. Op de werkvloer voelen ze heel goed aan wanneer er pas gemobiliseerd wordt zodra de onderhandelaar zijn eigen gelijk wil halen.
Aktie bereidheid is er alleen als het personeel vertrouwen heeft in de inzet van de toegewezen cao-boer.

Binnen die bestuurderscultuur kan het ook gebeuren dat een beginnende bestuurder een ledenbijeenkomst uitschrijft voor het bedrijf dat hij toegewezen heeft gekregen. Dat was daar in jaren niet gebeurd. In zijn blog staat dat hij verbaasd stond over hoeveel kennis er op de werkvloer is over de gang van zaken binnen het bedrijf, die in de bondsorganisatie niet bekend is. Niet eens wordt bijgehouden.

grafiek 43-1-05

Vanuit de werkorganisatie krijgen ervaren bondsleden vaak te horen dat het streven naar verbetering van de arbeidsvoorwaarden, en de voorgestelde middelen om dat desnoods af te dwingen, ouderwets en achterhaald zijn. Bondsleden kunnen ook niet zomaar een medewerker binnen de bond te spreken krijgen. Dat moet via het sekretariaat of de direkteur aangevraagd worden. Voor de meeste bondsleden hoeft het dan al niet meer.

Zulke burokratie is contra-produktief voor een vakbeweging, want precies de ervaring en het inzicht van de bondsleden op de werkvloer is de enig juiste inspiratie om richting te geven aan het optreden van de vakbond in de collectieve, dus politieke belangenbehartiging. De mensen op de werkvloer weten namelijk wat er leeft onder het personeel, breder nog dan alleen de bondsleden. Zij weten ook wat het draagvlak is voor eventuele akties. Zij zijn de politieke voelsprieten van de vakbeweging.

Tekenend voor de vervreemding op het bondskantoor van de basis van de vakbeweging is dat toen in 2011 het verschil van inzicht met de vakcentrale FNV speelde, het bondspersoneel bij één van de oppositionele bonden zich tegen de politieke lijn van de eigen bondsraad uitsprak en alsnog excuses van die bondsraad aan de leiding van de vakcentrale eiste.

Voor de ondersteunende taken zijn in de bondsorganisatie veel mensen aangetrokken van buiten de vakbondspraktijk. Zulke zij-instromers handelen alleen vanuit het vakgebied waartoe ze zijn opgeleid. Dat krijg je ervan als personeel vooral geselecteerd wordt op diploma of andere kwalifikaties, en niet op vakbondservaring. Afgezien van de ANWB diensten bedoeld voor individuele belangenbehartiging, staat daardoor de werkorganisatie van de bonden te los van de leden. Zeker waar het gaat om politiek strategische afwegingen.

ideologie
Ondanks het beeld dat de vakcentrale als doel heeft op te komen voor de belangen van werkenden, is de heersende ideologie bij de vakcentrales dat boven alles een hechte samenwerking met regering en ondernemers noodzakelijk is.

Dit begon al bij de oprichting. De regering gaf na de oorlog de vakcentrales bij de wederoprichting een takenpakket waarbij vakcentrales medeverantwoordelijk zijn gemaakt voor het sociaal-economisch staatsbestel.

Dit corporatistisch bestuursmodel had en heeft nog steeds tot doel de fundamentele sociaal-economische belangentegenstelling tussen werkenden aan de ene kant en overheid, ondernemers en hun financiers aan de andere kant te ontkennen. Een vakcentrale die zich dat aan laat leunen is daarmee onderdeel van de gevestigde orde.

Het gevolg is dat de positie om mee te mogen praten binnen de SER en Stichting van de Arbeid voor de leiding van de centrales belangrijker is geworden dan het behartigen van de collectieve belangen van mensen in loondienst. Inhoudelijk is dat het ontkennen van de bestaande maatschappelijke tegenstellingen en altijd wijken voor wie de macht heeft.

grafiek 43-01-06

In de 90er jaren is de nadruk gelegd op de individuele belangenbehartiging vanuit de vakbeweging. Daarmee is het wezen van de vakbeweging op de achtergrond gedrongen:
optreden voor de gemeenschappelijke eisen van werkenden, die alleen door gezamenlijk
optreden bereikt zullen worden. Bij personeel in de werkorganisatie van de vakbond
komen in het verlengde hiervan soms wereldvreemde opvattingen voor.

Er zijn er die doodgemoedereerd beweren dat het verschil tussen ondernemer en loonafhankelijke aan het verdwijnen is. Niet beseffend dat de snelle toename van zelfstandigen -de zzp’ers- bovenal door de arbeidsomstandigheden gedwongen is en eigenlijk verborgen werkloosheid inhoudt. Geen inzicht dat met deze ontwikkeling voor alle andere werkenden het loonnivo, de sociale zekerheid en de arbeidsvoorwaarden verder worden ondergraven.
(61. bestaansminimum)

Zodra zulke ideologie door het aannamebeleid steeds meer ingang vindt binnen de werkorganisatie, wordt onvermijdelijk de slagkracht van de vakcentrale van binnenuit uitgehold. Op dat moment moet de vakbeweging wel een nieuwe start maken.

vernieuwing verdedigen
De bemiddelaars in het conflict tussen vakcentrale FNV en aangesloten bonden kwamen uit de verkeerde hoek. Herman Wijffels probeerde als voormalig bestuurder van de Rabobank,
NCW en de SER de eisen van ondernemerslobby VNO-NCW binnen te smokkelen.
Met name de herstructurering van de arbeidsmarkt door meer ruimte voor flexarbeid,
freelance arbeid en variabele beloning in te voeren.
Natuurlijk ook afbraak van de ontslagbescherming. Kortom, de vakbeweging blijven misbruiken om verslechtering van loon en arbeidsvoorwaarden door te voeren. Niet verwonderlijk, samen met Wim Kok heeft Wijffels in 2002 de WAO al eens uitgekleed.

Han Noten en Jette Klijnsma zijn vertegenwoordigers van een stroming in het politieke midden met zowel emancipatorische als corporatistische trekjes. De leiding van vakcentrale FNV
-en voorloper NVV- heeft altijd sterk op juist die politieke stroming geleund. Daarmee zijn dit soort bemiddelaars een hindernis op weg naar vernieuwing van de vakbeweging.

De vakbeweging vernieuwt zich pas als er gebroken wordt met het op voorhand aanpassen
aan de eisen van ondernemers en regering. De belangen van de werkenden horen voorop te staan.
Die werkenden delen steeds minder in de welvaart die zij wel voortbrengen.
Die werkenden worden steeds vaker geconfronteerd met verlaging van de kwaliteit van leven.

Vijanden van de vakbeweging menen dat de vakbonden niet representatief zijn voor het personeel als geheel. Een nieuwe vakbond die georganiseerd is naar bedrijf of sektor ondervangt dat bezwaar helemaal. Want zo’n vakbond, afgestemd op de situatie in de sektor of het bedrijf, is voor het personeel goed herkenbaar. Zodra de mensen op de werkvloer direkt invloed hebben op de inzet van de bond, verbinden zij zich daaraan, omdat het dan een organisatie is van hun zelf.

Een bondsstructuur per sektor of bedrijf is ook noodzakelijk om te voorkomen dat bonden aangesloten bij dezelfde vakcentrale elkaar in de wielen rijden. Zo iets gebeurde bij de liberalisering van de postmarkt. Tot vreugde van de financiers die de nieuwe postbedrijven hadden opgezet en winstgevend doorverkochten. (59. concurrentie op arbeidsvoorwaarden)

grafiek 43-1-07

macht
Werkenden en ondernemers -met overheid en de financiers op de achtergrond- zijn tot elkaar veroordeeld.
Dat is waar.
Maar het wil niet zeggen dat die ondernemers en overheid het algemeen belang dienen zoals zij altijd beweren. In tegendeel. Hun belangen bij het verdelen van de welvaart zijn principieel tegengesteld aan die van de werkenden. Dat is nu eenmaal het kenmerk van onze maatschappelijke inrichting.

Ondernemers, overheid en financiers hebben het voor het zeggen. Dat blijkt overduidelijk bij kredietchaos na 2008 en bij de Griekse tragedie in 2011. (58.-1. Griekse tragedie)
Daar worden alle problemen afgewenteld op de werkenden en uitkeringsgerechtigden.
In Nederland ligt de machtsverdeling niet anders. In tientallen jaren zijn de vooruitzichten
voor werkenden en uitkeringsgerechtigden steeds verder verslechterd door loonmatiging en loonsverlaging, opvoeren van de werkdruk, voortgezette flexibilisering, concurrentie op arbeidsvoorwaarden en slopen van de uitkeringen en pensioenen. (17. stelen van het personeel)

De menselijke maat in de arbeidsverhoudingen bewaren, lukt nooit in je eentje. Dat kan je alleen met zoveel mogelijk gelijkgezinden, met z’n allen voor elkaar krijgen. De vakbeweging is daarom hèt middel om die tegenmacht te bieden. Maar dat moet dan wel een onafhankelijke vakbond zijn. Onafhankelijk van ondernemers en overheid. De huidige vakcentrales voldoen daar niet aan.
Die hebben de tegenstanders steeds weer toegegeven. Daarmee draagvlak verloren onder de werkenden.

Daarom is er nu een vernieuwde vakbeweging nodig. Niet alleen als verdediging, maar juist om
tot verbetering van de levensomstandigheden te komen. Bepalend voor succes is dat de mensen op de werkvloer centraal komen te staan.

eenheid
Om voor de gezamenlijke belangen van allen in loondienst op te komen,
moet de slagkracht van de vakbeweging vergroot worden.
Prachtig als alle bestaande bonden daaraan meedoen, maar het wordt niets als daarvoor wordt toegegeven aan weifelaars.
Zeker niet met bonden die dezelfde corporatistische lijn volgen zoals de huidige vakcentrales doen.

  • Eenheid van vakbeweging is een middel om politieke macht te veroveren.
    Maar eenheid tot elke prijs heeft geen waarde.
  • De inzet van de vakbeweging moet vernieuwen.
    De organisatievorm is daaraan ondergeschikt. Niet andersom.
  • Optreden voor de werkenden en zich niet laten misbruiken door de tegenstander,
    dat staat voorop.
  • Maar bovenal een vakbeweging van de werkenden.
  • De interne democratie binnen de nieuwe vakbeweging en opgebouwd vertrouwen zullen bepalend zijn voor het draagvlak onder werkenden.

Dat is vernieuwing.

Lees hieronder over de verrassende afhankelijkheid van vakorganisaties van ondernemers
en overheid (43 .vakbondstientje).

ga door naar: (46. cao loon & gemaakte loonkosten)
dec-11

kleine logo