€ 1 miljard is evenveel als wat 1.000 geschoolde mensen gedurende hun
hele leven bij volle werktijd aan loon krijgen.
internationale financieringswezen:
dat is evenveel als bijvoorbeeld de hele bevolking van Ierland
01. ondraaglijke schulden
02. beleggen zonder verlies
03. sociale kaalslag
04. woeker leningen
05. belastingconcurentie
06. buffers aanvullen
07. geldverruiming
08. moeizame besluitvorming, dus meer speculatie
09. steunpakket Griekenland
10. EU federatie
Wat heeft het Griekse schuldenprobleem of de verwante euro crisis te betekenen?
01. - ondraaglijke schulden
Eigenlijk is Griekenland in 2009 failliet als het een bedrijf was geweest. Ierland en Portugal ook. Maar ja, een land gaat niet failliet. Want een landsregering kan geld bijdrukken, de bevolking voorzieningen afnemen en extra belastingen opleggen. Dat geld bijdrukken kan een zelfstandig land binnen de Eurozone niet meer. Wel is er steun aan een land in financiële problemen mogelijk, maar daarin is bij het opstellen van de muntunie in 1999 niet voorzien. De Europese monetaire unie is namelijk geen politieke eenheid. Worden schulden van Eurolanden wel overgenomen door andere Eurolanden, dan zijn we een politieke Europese federatie binnengerommeld zonder dat daarvoor ooit een politiek besluit op nationaal nivo is genomen.
Via het Europees noodfonds EFSF en de IMF zijn hoge leningen en garanties verstrekt aan Griekenland, Ierland en Portugal. De bedoeling daarvan is dat die landen daarmee hun staatsleningen op tijd terugbetalen. Banken, verzekeringsbedrijven, pensioenfondsen en andere beleggers in binnen- en buitenland hadden die staatsleningen ooit gekocht als belegging om daar winst op te behalen.
Zodra een staat die schuld of een deel daarvan niet terugbetaalt -het afstempelen- lopen
de beleggingsinstellingen verlies op. Daardoor gaat hun aandeelhouderswaarde achteruit
en ontvangen de aandeelhouders een lager rendement dan verwacht.
Ook houders van bedrijfsobligaties van dat financieel bedrijf kunnen een tik krijgen.
In zo'n geval daalt
de beurskoers van die bank, beleggingsinstelling of verzekeringsmaatschappij.
De opkoop door de ECB van staatsleningen van probleemlanden op de tweedehandsmarkt is bedoeld
om de waarde van die staatsleningen op de wereldkapitaalmarkt hoog te houden
opdat het verlies voor beleggers waar ook ter wereld zo laag mogelijk zal blijven.
Van deze ECB aankopen komt 6,2% voor Nederlandse rekening.
De staatsleningen oftewel staatsobligaties van Griekenland en Portugal werden in de loop van 2010 voor een steeds hoger rentepercentage uitgegeven. Op 11 juli 2011 gaf Spanje een lening uit voor 4,87%. Terwijl Duitsland kon lenen voor 3,2%.
Op de tweedehandsmarkt van staatsleningen werd een steeds hogere korting op de nieuwprijs verlangd. Daarmee had de verkoper zijn verlies genomen. En de nieuwe eigenaar -meestal een commerciële partij- heeft zo het risico op wanbetaling in zijn prijs verrekend. Omgerekend stijgt daarmee de rente voor de nieuwe eigenaar. Zo berekend kwamen in juni 2011 Griekse staatsleningen ver boven de 28% rente uit.
02. - beleggen zonder verlies
In de vrijemarktideologie is het overbodig dat regeringen en de ECB ook nog eens die staatsleningen van beleggingsinstellingen opkopen op kosten van de bevolking om een waardeverlies te voorkomen voor de "markt". Die markt bestaat uit vooral banken en verzekeraars en uiteindelijk hun aandeelhouders.
In de hoogte van de rente was immers de mogelijkheid van wanbetaling al verrekend.
Met dat de Europese regeringen het ondernemersrisico overnemen van beleggers,
bieden zij die beleggers een kansspel zonder nieten: eerst wel verhoogde rente inkomsten toestaan,
en daarna bij mogelijke wanbetaling een volledige vergoeding garanderen.
ECB heeft in juli 2011 ca. € 50 miljard Griekse staatsschuld opgekocht. Eind september is dat samen met Italiaanse en Spaanse staatsschuld € 160 miljard. IMF en Eurolanden hebben Griekenland € 110 miljard uitgeleend. Dat wordt allemaal opgebracht door de bevolking van het Eurogebied, alleen het IMF deel is nog breder gespreid.
Natuurlijk willen banken en verzekeraars geen vrijwillige afwaardering van de Griekse
staatsschulden.
Dat zou verlies betekenen, terwijl de huidige steun dikke winst garandeert.
Wanbetaling op een staatslening legt de schade precies waar die hoort te liggen: bij de belegger die vrijwillig het risico heeft genomen die lening te verstrekken. Maar de feitelijke machtsverhoudingen liggen duidelijk anders. De vrije markt ideologie wordt alleen aangehangen zolang dat voordelig is.
03. - sociale kaalslag
Waarover op de ministeriele topontmoetingen niet gepraat werd? Dat Grieken, Ieren en Portugezen recht hebben op een menswaardig leven en fatsoenlijk loon. Nee, inplaats daarvan vinden Europese ministers het normaal dat de Griekse, Ierse en Portugese bevolking moet opdraaien voor het potverteren door banken en belasting ontduikende multinationals. En daarbij niet te vergeten iedereen die daar weer van profiteert.
De steun van de Europese landen aan Griekenland, Ierland en Portugal is daarmee absoluut
geen steun aan de bevolking van die landen. Het gaat om een vergoeding aan beleggers in staatsleningen voor
de opgelopen waardevermindering. Die beleggers zitten vooral in de noordelijke EU landen en de USA.
De profiteurs zijn uiteindelijk de aandeelhouders in banken
en verzekeraars. Verder beleggen pensioenfondsen en beleggingsclubs vrolijk mee.
Leningen aan de Griekse staat, stand april 2011, door particuliere banken uit de volgende landen:
Frankrijk | € 59,4 mrd |
Duitsland | € 40,3 mrd |
Engeland | € 12,7 mrd |
Portugal | € 10,7 mrd |
Ierland | € 8,5 mrd |
USA | € 7,1 mrd |
Nederland | € 4,6 mrd |
België | € 2,1 mrd |
Spanje | € 1,2 mrd |
Voorzover het om banken gaat, lijken de dure leningen aan Griekenland via het Europese steunprogramma
vooral bedoeld om Franse en Duitse banken overeind te houden.
Dus de bevolking uit alle euro landen moet zich opofferen om vooral banken binnen
de Franse en Duitse politieke netwerken overeind te houden.
Van de totale Griekse staatsschuld zit 13% bij Griekse banken; 17% bij buitenlandse banken;
andere beleggers houden 34%; overige 32% wordt gehouden door ECB, IMF en EU landen.
Daarnaast zijn speculanten actief die juist geld gaan verdienen zodra de staatsschuld niet voor
de volle mep wordt terugbetaald. Zij hebben verzekeringen gekocht tegen wanbetaling op staatsleningen
en gaan dus geld verdienen zodra er sprake is van wanbetaling. Deze speculanten doen er alles aan om onrust
te zaaien opdat ze hun doel bereiken. Daar krijgen op hun beurt handelaren van financiële instellingen
die dergelijke verzekeringen verkochten pas echt
de zenuwen van.
En wat gebeurt er nu als de Ierse, Portugese en Griekse bevolking de schuldenberg niet kan aflossen? Dan wordt de rest van de openstaande rekening van de Europese steunprogramma's verhaald op de bevolking van de andere Eurolanden.
04. - woekerleningen
De Europese steunleningen aan Griekenland, Ierland en Portugal gaan voor een relatief hoge rente, in juli 2011 tot aan 5,8%. Die rente blijft een extra last boven op de terugbetaling van de staatsschuld. De bevolking van de gesteunde landen moet dat allemaal ophoesten. Voor Ieren, Portugezen en Grieken zijn inplaats van commerciële bedrijven nu andere EU staten schuldeiser geworden.
Financiële puinhopen zijn geen natuurramp, maar mensenwerk. De chaos die zich verrijkende aandeelhouders
en daarmee sympathiserende nationale politici hebben veroorzaakt, lossen IMF, Europese ministers en ECB
op door de bevolking van die landen drastisch te verarmen.
Op grond van oppervlakkige noties -ontleend
aan mechanistisch economische modellen- worden die maatregelen afgedwongen.
Het gevolg is dat in Ierland en Portugal veel jonge mensen geen toekomst meer zien en nu wegtrekken.
Zij verlaten hun land om betere mogelijkheden te zoeken in het buitenland.
Hoe hoger de staatsschuld en hoe hoger de rente van de "hulp", hoe kleiner de kans wordt dat
de Griekse, Ierse of Portugese bevolking ooit de schuld en de rente kan terugbetalen die hun regeringen
is aangegaan.
Loonsverlagingen, massaontslagen, pensioenkortingen, bezuinigingen
en privatiseringen zullen daarvoor
nooit genoeg zijn. Ook niet als de bevolking tot bittere armoede en hongersnood wordt gedwongen.
Alleen bij een ongelooflijk stevige, nooit eerder vertoonde economische groei kunnen de leningen
afbetaald worden. Maar een economie
kan niet groeien als de bevolking verarmd wordt en de infrastructuur vernield.
05. - belastingconcurrentie
De snel gestegen staatsschulden van de eurolanden zijn veroorzaakt door een ongekend ruimhartig
schadeloosstellen van de aandeelhouders van banken en verzekeraars bij het uitbreken
van de krediet chaos in september 2008. De koersen van die bedrijven kelderden
en er vielen enkele ook echt om.
In Griekenland komt daar bovenop een voortwoekerenden politieke corruptie
waardoor bedrijven
-daaronder veel rederijen- tientallen jaren ruime belastingvrijstelling genoten
en bovendien stevige staatsubsidies opgestreken. Bij toetreding tot de euro heeft
de toenmalige Griekse regering de statistieken getrukeerd met behulp van kapitaalconstructies bedacht
door Goldman Sachs.
In Ierland stond de regering garant voor banken met een balanstotaal 10 keer
zo groot als
de landseconomie, zonder deugdelijk toezicht, terwijl deze banken zonder enig onderpand
tot 120% leningen verstrekten.
Naast de verhoogde staatsschuld lijdt Portugal
al heel lang aan een stagnerende economie.
De laatste tien jaar hebben de regeringen van ook deze landen zich uitgesloofd om de winstbelasting
voor bedrijven te verlagen. Het gevolg van deze langjarige internationale belastingconcurrentie is
dat bedrijven nu grotendeels gevrijwaard blijven om de staatsschulden
te lenigen.
Belastingregelingen in Ierland en vooral Griekenland zijn schimmig.
(42. werkgelegenheid)
Om een beeld te geven staan in onderstaand staatje enkele formele tarieven voor winstbelasting.
Heel gebruikelijk is dat multinationals geholpen door internationale belastingverdragen
de werkelijk betaalde winstbelasting tot onder de 1% weten te moffelen -bijvoorbeeld
door die via Nederland en de Bahama's te laten lopen-.
(63. belastingparadijs)
belastingconcurrentie | vennootschapbelasting formeel tarief | ||||||
in % | 1982 | 1990 | 1998 | 2004 | 2006 | 2007 | 2011 |
Nederland | 48 | 34,5 | 34,5 | 30 | 25,5 | 25 | |
Engeland | 52 | 32 | 30 | 30 | 23 | ||
Frankrijk | 50 | 34 | 41 | 35 | |||
Duitsland | 62 | 58 | 51 | 38 | |||
EU 15 landen | 50 | 45 | 37 | 29 | |||
nieuwe lidstaten EU | 30 | 19 | 15 | ||||
Slowakijë | 19 | 19 | |||||
Letland | 15 | 15 | |||||
Litauen | 15 | 15 | |||||
Hongarijë | 15 | 15 | |||||
Ierland | 12,5 | 12,5 | |||||
Cyprus | 10 | 10 | |||||
Estland | 26 - 0 | 26 - 0 |
06. - buffers aanvullen
De centrale Europese bank ECB treedt vooral op als verdediger van de belangen van de financiële sector.
Pro euro politici maken zich meer zorgen over het vertrouwen in de Euro bij beleggers. Eind 2008 hebben
de verschillende Europese regeringen al heel veel financiële instellingen in Europa met staatssteun
door de kredietchaos gesleept. Sommige banken konden zelfs geen 3% van de uitstaande verplichtingen
meer met eigen kapitaal dekken. Het garantievermogen van die financiële instellingen
is toen met staatsgeld opgevijzeld. Natuurlijk hadden de aandeelhouders zelf
voor die kapitaalversterking moeten zorgen, maar regeringen laten zich nu eenmaal
heel makkelijk overhalen om het ondernemersrisico van grote bedrijven over te nemen.
(58. kapitaalchaos)
De steunpakketten aan Ierland, Griekenland en Portugal zijn niets anders dan een regeling waarmee -meest buitenlandse- banken hun geld voor leningen aan bedrijven in die landen terug krijgen, op kosten van de nationale staat. Miljarden euro's zijn zo aan de banken overgedragen. Daarmee is het bufferkapitaal -de solvabiliteit- van deze bedrijven versterkt. Bijvoorbeeld enkele Duitse en Franse banken stonden op omvallen. Met die staatssteun zijn uiteraard de staatschulden hoog opgelopen. Dus:
De ministers van Financiën zeggen in 2011 te vrezen dat zodra sommige eurolanden hun staatsschuld
niet meer kunnen terugbetalen, het vertrouwen bij beleggers in de hele euro zal zijn verdwenen.
Met als bijkomend gevolg weer hogere financieringskosten voor alle eurolanden.
Dus proberen de ministers de euro te redden door noodleningen via de EFSF te verstrekken
aan Europese staten die alleen nog voor uitzonderlijk hoge rente leningen kunnen afsluiten
op de wereldkapitaalmarkt.
Anderzijds ondervinden diezelfde politici de druk van kiezers die niet willen opdraaien
voor politiek wangedrag van voormalige Griekse regeringen. Dat kiezers de noodzaak niet inzien om
de tegenslag van aandeelhouders in financiële instellingen te vergoeden, is begrijpelijk.
Maar de mediapropaganda is dat de meeste kiezers bang zijn dat hun rijkdom wordt weggegeven
aan luie Zuid-Europeanen. Deze vervalsing verleent de ECB en Europese ministers van financiën
de ruimte om elkaar maandenlang de hete aardappel toe te schuiven over wie de verantwoordelijkheid
heeft voor steun- en noodmaatregelen. Ook hoe die maatregelen eruit moeten zien. Kennelijk heeft
een oplossing voor de bevolking in de landen met hoge staatsschuld geen enkele urgentie.
Met grote energie wordt ondertussen in alle eurolanden een ingrijpend programma doorgedouwd
om rijkdom van de bevolking over te hevelen naar internationale financiers en eenieder
die daar belangen bij heeft.
(61. bestaansminimum)
Leningen aan Griekenland worden onherroepelijk ooit geherstructureerd.
Dat wil zeggen, ooit wordt besloten de schuld niet meer helemaal terug te betalen.
Domweg omdat het toch onmogelijk is. Afwaardering met 50% tot 70% kan reïel zijn.
Verbetering van de Griekse staatsbegroting zonder de staatsleningen ten dele af te stempelen is een illusie. Zulke verliezen zijn voor beleggers ook absoluut niet schokkend, dat hoort nu eenmaal bij wie in staatsschuld geïnvesteerd heeft. Uitstel van herstructurering van de staatsschuld kan hooguit een ordelijker verloop dienen. Het probleem voor de ministers van Financiën is hoe die herstructurering door te voeren zonder dat ratingburo's (Moody's, S&P, Fitch) het bestempelen als wanbetaling, omdat daarmee de gevraagde rente voor staatsleningen omhoog gaat. Maar vooral niet de ISDA, die bepaalt of er uitbetaald moet worden op verzekeringen tegen wanbetaling.
Hoewel er schattingen circuleren, is onbekend hoeveel Griekse staatsobligaties er precies bij welke internationale beleggers zitten. Het gevolg is dat bankinstellingen weer terughoudender zijn geworden met uitlenen aan andere banken. Tegelijkertijd is er een levendige handel ontstaan in het verzekeren tegen wanbetaling van Griekse staatsschulden. Bijvoorbeeld pensioenfonds ABP gaf zulke cds'en (credit default swaps) uit.
07. - geldverruiming
De ECB voerde na 2008 het beleid de geldmarkt te verruimen -liquiditeit verhogen- door de rente laag
te houden, leningen tegen lange looptijd aan banken te verstrekken en twijfelachtige onderpanden op te kopen.
Het doel daarvan was de kans te verkleinen dat de kredietverlening vastloopt. Dat stil vallen kan gebeuren
doordat banken als kuddereactie voor enige tijd geen geld meer willen uitlenen doordat ze niet zeker zijn
van terugbetaling.
Het grote risico van deze geldverruiming is echter een snel oplopende inflatie. Dus koopkrachtdaling voor
de bevolking. In 2011 haalt de ECB deze zelfde maatregel weer van stal.
De ECB is als de dood voor de gevolgen voor de financiële sector van de waardering door kredietbeoordelaars: de commerciële Amerikaanse ratingburo's. De ECB wil voorkomen dat banken door boekhoudkundig gedwongen afboeking op staatsobligaties in liquiditeitsproblemen komen. Daarom kocht de ECB Griekse, Ierse en Portugese staatsobligaties op. De ECB is daarmee de belangenbehartiger van de financële sector en laat zich door de ratingburo's opjagen.
Begin augustus 2011 werden echter ook staatsleningen van Italië en Spanje opgekocht.
Daarmee begaf de ECB zich op het politieke vlak.
Ratingburo's S&P, Moody's en Fitch beoordelen de kredietwaardigheid van bedrijven en
staten.
Wat de betrouwbaarheid is van beoordelingen door zulke commerciële bedrijven blijft helemaal de vraag.
In 2008 zagen deze ratingburo's het onvermijdelijk ineenstorten van de hypotheekmarkt in de
USA niet aankomen na de eerdere verbazend hoge toenname van hypotheken.
Ook herkenden zij niet het grote gevaar dat de balansen van de IJslandse banken in korte tijd
toenamen tot negen keer groter dan de garantstaande economie van IJsland zelf. Ook de
dubieuze achtergrond van sommige eigenaars
van deze banken is helemaal over het hoofd gezien.
De commerciële ratingburo's en de ISDA beoordelen of een Europese regeling neerkomt op wanbetaling
of niet en verschaffen daarmee het excuus voor verplichte herwaardering.
Zo ja:
De ECB en regeringen laten zich niet alleen door de ratingburo's opjagen. Ook speculanten dragen daar stevig aan bij. Ook al houden de Europese Commissie en de ECB vol dat er geen aanwijzingen zijn dat er gespeculeerd wordt tegen de euro.
08. - moeizame besluitvorming, dus meer speculatie
Europolitici, financiële instellingen, ratingburo's en ECB gijzelen elkaar met de voorspellingen en angst voor de gevolgen van Griekse wanbetaling. Wat zal er gebeuren als financiële instellingen en hun aandeelhouders bij wanbetaling hun schade niet vergoed krijgen? Of juist wel?
Nogal opgeklopte opwinding, want wanbetaling is bij overheden heel gebruikelijk.
Na 1950 kwam dat wereldwijd minstens 120 keer voor.
korting op schulden | ||
2000 | Ecuador | - 30,9% |
1999 - 2000 | Oekraine | - 28% tot - 56% |
1999 | Rusland | - 60% tot - 70% |
1999 | Pakistan | - 30% |
2003 | Uruquay | - 10% |
2001 - 2005 | Argentinië | - 75% |
De in 2011 maandenlang voortslepende onduidelijkheid over hoe ver de ministers van de eurolanden zouden gaan met verdediging van de euro, bood ongekende mogelijkheden om te speculeren tegen de euro. Net zoals George Soros dat in 1992 zeer winstgevend organiseerde tegen opgaan van het Britse pond in de EMU.
Na 2009 gingen speculanten er op grotere schaal toe over om te gokken op wanbetaling op staatsleningen
door Griekenland. De bedoeling was zo af te dwingen dat bijvoorbeeld de cds'en -een vorm van verzekering
tegen wanbetaling- uitbetaald moesten worden.
De truc van speculanten is wel die cds'en te kopen, zonder de onderliggende staatsleningen te bezitten.
Financiële speculanten voerden in juli 2011 de druk op door op de veilingen van Italiaanse
en Spaanse tienjaars-staatsleningen uitsluitend voor rentes boven de 6% in te schrijven.
Politici interpreteerden dat als een besmetting die het Europese steunfonds meer zou gaan kosten
dan men bereid was te garanderen. De ECB kocht daarop begin augustus zelfs Spaanse
en Italiaanse leningen op uit de markt.
De over zichzelf afgeroepen puzzel voor de Europese ministers van Financiën is dat alle landen
in dezelfde muntunie zitten, de euro.
Hadden Griekenland, Portugal en Ierland ieder hun eigen munt gehad, dan
zouden die devalueren ten opzichte van de Euro, waarmee het probleem monetair zou zijn opgelost.
(49. valuta)
Zo heeft IJsland de bankfraude na 2008 glad gestreken.
Deze monetaire kunstgreep is binnen de eurozone niet mogelijk.
De landen in schuldproblemen moeten ergens het geld vandaan schrapen waarmee ze eerder
de banken, andere bedrijven
en vooral hun aandeelhouders gesteund hebben.
Privatiseren van overheidsbedrijven kan verlichting brengen. Maar bij zo'n gedwongen verkoop
zal de opbrengst gering zijn.
De reactionaire regeringen weigeren de particuliere bedrijven en hogere inkomens zwaarder
te belasten. Niet alleen regeringen, ook de ECB en de meeste economen
kiezen daarom de makkelijkste weg, de bevolking wordt gedwongen er voor op te draaien.
Dus komen de lasten terecht bij de slechtst betaalden. Dat gebeurt met loonsverlagingen,
verhogen van de btw, massaontslagen, korten op pensioenen en verschralen van alle voorzieningen.
Het spelletje van speculanten met de staatsschulden binnen de eurozone is op twee manieren
te stoppen.
Voor dit kapitaalrisico bestaat onder de bevolking in veel eurolanden geen politiek draagvlak.
Het bezwaar van regeringen in landen zoals Nederland en Duitsland is vooralsnog dat dan het rentetarief voor staatsleningen van deze landen licht zal stijgen, terwijl eurolanden die nu in de problemen zitten een veel lagere rente krijgen dan op dit moment. Daarom wordt als tegenprestatie voor deze subsidie van alle eurolanden naleving van de begrotingsdiscipline geëist. Met een centrale controle daarover. Maar in veel eurolanden bestaat voor zo'n vergrote europese macht ten koste van de nationale autonomie te weinig politiek draagvlak. Bijgevolg hebben speculanten vrij spel.
De Europese aandelenbeurzen zakten in de 2 weken van eind juli en begin augustus 2011.
Naar men aanneemt was dat een reactie op de onzekerheid over het Europees beleid ten
aanzien van
de staatsschulden. Daarbij kwam de politieke onbestuurbaarheid van Italië en de USA.
Wrang is dat wat op papier in 3 weken op de Europese beurzen verdampte aan
aandeelhouderswaarde,
het grootste deel van de staatsschulden van Ierland, Griekenland en
Portugal had kunnen dekken.
Dus zonder dat de Ierse, Griekse en Portugese bevolking daarvoor hoefde te bloeden.
Overigens betekende dit verlies op aandelen niet veel anders dan dat
het onttrokken kapitaal anders belegd werd. Bijvoorbeeld in grondstoffen zoals goud, zink en koper
(56. grondstoffen).
Of in andere valuta zoals Zwitserse franks en Japanse Yens
(49. valuta) .
09. - steunpakket Griekenland
Het voorgestelde extra steunpakket van € 109 miljard voor Griekenland van 21 juli 2011 was bedoeld
om de sterk wisselende rentekoersen op de internationale financiële markten te dempen.
De looptijd van de driejaarsleningen à 5,8% zou dan vermoedelijk verlengd kunnen worden
naar 15 tot 30 jaar
à 3,5%. Maar of het IMF meedoet bleef onduidelijk.
De Nederlandse garantstelling aan het Europese noodfonds EFSF ging eerder al van € 26 miljard
naar € 55 miljard.
Door de onduidelijke afspraken is het best mogelijk dat dit zal oplopen
tot € 70 miljard of zelfs € 100 miljard.
Een oplossing voor de Griekse bevolking biedt dit alles niet. In tegendeel, zij is het slachtoffer van het voortdurend wanbeheer. Voor bewoners van andere Euro landen bestaat er ook geen duidelijkheid over hoe hoog de risico's zijn die zijn aangegaan. Regeringen en ambtenaren stellen dat alles nog moet worden uitgewerkt. De vraag is of de Nederlandse regering eigenlijk zelf wel weet waar ze mee heeft ingestemd. Premier Mark Rutte gaf daar alvast geen blijk van door in een persconferentie € 50 miljard aan private bijdragen aan de verkeerde kant van de streep te boeken.
Er wordt nu weliswaar hoog opgegeven over een slordige € 50 tot wel € 106 miljard als vrijwillige
bijdrage van de banken en andere financiële instellingen. In de praktijk blijft dat bedrag een slag in
de lucht, omdat er slechts vage toezeggingen zijn en het hooguit zal gaan om herfinanciering
van al bestaande leningen.
Het risico van de nieuwe leningen is via het noodfonds EFSF helemaal terecht gekomen bij
de eurolanden die, als het misgaat, dat risico zullen verhalen op hun bevolking.
De Nederlandse bevolking staat hierin voor 6,2% garant.
Beleggers en aandeelhouders weten nu dat ze hun geld toch wel krijgen. Dat het niet meer uitmaakt
of ze onverantwoorde risico's nemen. Degenen die tegen de euro speculeren voerden
al na een week
de rentes op Italiaanse en Spaanse staatsleningen weer op. Vervolgens werden geruchten verspreid
dat ook Frankrijk en België in betalingsproblemen kunnen komen.
Het nieuwe steunpakket heeft de financiële wanorde niet opgelost. Griekenland werd gedwongen een nog weer hogere schuld te nemen, zij het voor lagere rentelasten om de oude schuld een beetje te verlagen. Slechts het monetaire probleem voor de euro werd tijdelijk toegedekt.
Beleggers wisten al jaren dat het terugbetalen van Griekse staatsleningen moeilijker ligt
dan van bijvoorbeeld Duitse. Daarom werd op de Griekse staatsleningen ook
een hoger rentepercentage verlangd. Het risico dat die staatslening voor een deel niet wordt
terugbetaald, is dus al ingecalculeerd. Tegelijkertijd werd er na de invoering van de euro wijd
en zijd op gegokt dat de koppeling aan de euro betekent dat terugbetaling van leningen
aan een willekeurig euroland gegarandeerd is door de landen uit de gehele eurozone.
Zo'n willens en wetens genomen gok is nu net het beleggerrisico. En juist dit risico
wordt opgeheven met de Europese maatregelen.
10. - EU federatie
Een munteenheid zoals de euro met eigen monetair beleid -door de ECB- is niet goed mogelijk zonder een bestuurlijke eenheid met grip op de begroting en staatsschuld binnen het gehele eurogebied. Bij het instellen van de muntunie is verondersteld dat er geen buitensporige begrotingstekorten of ondraaglijke schuldenlasten zouden ontstaan.
Dus is er geen eurovangnet of euroautoriteit ingesteld. De centrale bank ECB heeft dergelijke
bevoegdheden niet en weigerde die rol bovendien. De EU heeft een correctie van deze stommiteit
bij de invoering van de Europese muntunie in 1999 steeds voor zich uitgeschoven. Dat bood alle ruimte
voor het eisen van verschillende rentehoogtes voor de staatsschulden van de diverse eurolanden.
En in het verlengde daarvan een verhevigde speculatie tegen de Griekse schulden
en daarmee de euro zelf.
Het aan de invoering van de euro gekoppelde stabiliteitspact heeft al eerder niet gewerkt.
Dat pact hield afspraken op goed vertrouwen in over de maximale begrotingsoverschrijding met 3%
als percentage van het bbp van ieder land afzonderlijk. Bovendien zou de staatsschuld op termijn
niet hoger dan 60% mogen liggen.
In 2002, 2003 en 2004 toen het de respectievelijke regeringen in verband met verkiezingen even
niet uitkwam, hebben Frankrijk en Duitsland als bepalende landen binnen de eurozone zich er
voor het gemak niet aan gehouden. De regeringen van de andere landen durfden hun nek niet uit
te steken om wel sancties te eisen.
Daarmee is de deur wijd open gezet voor regeringen die erop speculeren dat de andere eurolanden
wel zullen bijspringen zodra het electoraal of om andere redenen niet uitkomt
zich aan het stabiliteitspact te houden. Op hun beurt zijn daar speculanten weer gretig op ingesprongen.
Wat nu in de zomer van 2011 op de rol staat, is het optuigen een krachtiger Europese bevoegdheid op het handhaven van de financiële stabiliteit. Dat wil zeggen centraal afgedwongen begrotingsdiscipline. Dat maakt het uitgeven mogelijk van euro staatsleningen die gegarandeerd worden door alle eurolanden. Zowel de Duitse als ook Nederlandse regering werken daar naartoe, ook al wordt dat voorlopig nog niet toegegeven.
Onder het mom van de versterking van de concurrentiekracht van eurolanden is verscherpte normering
voor alle eurolanden vanuit Brussel als voorwaarde gesteld.
(32. concurrentiekracht)
Klinkt zo onschuldig, maar het houdt het terugdringen van de loonkosten in en dus het levenspeil
van de bevolking naar het nivo van een ontwikkelingsland.
(61. bestaansminimum)
In dit pakket worden ook grote overschotten en tekorten tussen landen en binnen een land genormeerd. Voor Nederland zou dat ondermeer betekenen stapsgewijze verlaging van de hypotheekaftrek en daardoor verlaging van de uitzonderlijk hoge prijzen voor koophuizen.
In de praktijk betekent dit in Nederland zondermeer het uit handen geven van de arbeidsvoorwaarden,
verlaging van de pensioenen en grotere ontslagvrijheid voor de ondernemers.
Het hele sociaal-economisch beleid komt bij eurotechnocraten te liggen.
Met deze voorgenomen standaardisering op Europees nivo wordt de ruimte voor
de Nederlandse vakbeweging aangetast.
Deze opzet onder het mom verhoogde financiële stabiliteit te garanderen,
houdt een verdergaande politieke federatie in dan waar ooit op democratische wijze toe besloten is.
Ondernemersvereniging VNO heeft deze ontwikkeling al toegejuicht als blijk
van een noodzakelijk krachtig leiderschap.
Maar onder de bevolking in de diverse EU landen is precies
hier te weinig draagvlak voor. Dat bleek eerder al bij de referenda over het verdrag van Lissabon.
Toch, uitgerekend Duitsland en Frankrijk deden in februari 2011 al een voorzet tot deze economische en financiële federalisering met vergaande sociaal-economische konsekwenties. Uiteindelijk werd deze konstruktie nog even in de ijskast gezet als een ‘vrijwillig’ concurrentiepact. Maar vergeet niet dat de vorming van een Europese regering al vóór ondertekening van het verdrag van Maastricht in 1992 op de agenda stond. In de herfst 2011 worden verdere stappen gezet. Het wachten is nog op het voorwendsel om dit plan als onvermijdelijk door te kunnen drukken.
Dus worden we straks met allerlei oneigenlijke argumenten een Europese federatie ingerommeld zonder dat daarover besluitvorming op nationaal nivo zal plaatsvinden.