Aan het eind van het geld is er teveel maand over. Wie voelt dat niet?
Maar ja, ieder jaar schreeuwen ondernemers en regering moord en brand over onmogelijk hoge loonstijgingen. De vaak hogere prijsinflatie wordt verzwegen. Zeker niet op voorhand gecompenseerd in het cao loon.
Inflatie = geldontwaarding = koopkrachtverlies.
De vooruitgang van cao loon werd steevast ingehaald door het koopkrachtverlies.
(33. inflatie)
Zelfs tijdens de hoogconjunctuur vanaf 2014 tot in 2020 ging de koopkracht niet vooruit.
Er werd ons voorgespiegeld dat er nog lang geen herstel zou zijn van de eurocrisis van 2011.
(58-1 Griekse tragedie)
Tijdens de eerdere hoogconjunctuur van 2000 tot 2007 ging de koopkracht zelfs achteruit.
In 2004 en 2005 is heel veel ingeleverd door de loonbevriezing, destijds besloten door ondernemers,
regering, FNV en CNV.
(47. sociaal akkoord 2008)
Dat gebeurde na een heftige propagandaslag waarin door cpb, VNO en regering getrukeerde voorspellingen
werden gebruikt.
(29. voorspelling of volksverlakkerij)
Intussen verdubbelde de nettowinst vanaf 2000 tot en met 2008 en bleef daarna stevig door groeien. (11. winst in Nederland) Wat aantoont dat er al die jaren wel degelijk ruimte genoeg was om de lonen verder te verhogen. Maar loonsverhoging werd de werkenden niet gegund. Terwijl juist loonsverhoging de koopkracht vergroot. Daarmee de economie nog verder groeit, precies zoals door regering en bedrijven naar eigen zeggen gewenst wordt. Die verhoogde koopkracht voor de loonafhankelijken is noodzakelijk voor èn eerlijker verdeling van de welvaart èn een duurzamere binnenlandse economie. Inplaats van de huidige economie die zwaar leunt op export. (9. waar komt de groei vandaan)
Vanaf 2010 zijn 4 jaar lang de salarissen in het onderwijs en bij de overheid bevroren.
Dat scheelt onderwijzers en leraren minstens 12% koopkracht.
(36. overheids cao)
De regering doet dan verbaasd dat er minder besteed wordt.
Dat de mensen bij de overheid, in de zorg en het onderwijs in 2014 toch minder koopkrachtverlies ervaren komt
doordat het pensioenfonds ABP werd gedwongen een lagere pensioenpremie vast te stellen.
De truc daarvan is dat de werkgever zo geen loonsverhoging geeft, maar het personeel de eigen pensioenopbouw laat opeten.
Met als gevolg dat de huidige jongeren in de toekomst in het onderwijs en bij de overheid slechts
een karig pensioentje overhouden.
(48-5. pensioenroof)
conclusie:
door onwil bij werkgevers en helaas
lage aktie bereidheid onder het personeel
langjarige cao’s zijn een valkuil
Dat in 2015 en 2016 de koopkracht toenam, kwam niet door loonstrijd. De uitzonderlijk lage inflatie
en de lichte inhaaloperatie na de jarenlange loonstop bij de overheid, zorg en onderwijs,
is de oorzaak.
Tegelijkertijd is al in 2016 te zien dat er meerjarige cao’s worden afgesloten, die uitgaan van een blijvend lage inflatie
voor de jaren daarna. Toch, ook in 2017 is een cao afsluiten voor een langere periode dan een jaar heel gevaarlijk.
Juist omdat het onwaarschijnlijk is dat de inflatie zo laag blijft.
Over de 40 jaar vanaf 1981 was de inflatie gemiddeld 2,5%.
Vroeg of laat -bijvoorbeeld zodra het opkoop beleid van leningen door van de Europese Centrale Bank ECB ophoudt-
zal de inflatie snel oplopen. Dat komt door de enorme berg geld die dan sinds 2015 in de economie is gepompt
met die opkoop. Zo’n snel oplopende geldontwaarding wordt met een jaren eerder
afgesloten cao nooit meer gecompenseerd. Dat is ons rond 2001 al eens overkomen en in 2019 en 2021 gebeurde dat weer.
(58-2. kredietchaos 7 jaar later)
2021
In 2020 en 2021 waren er lockdowns om de coronapandemie te bestrijden. Bedrijven en overheid grepen
dat aan om bij cao vernieuwing de onderhandelingen te verzieken; de lonen te verlagen,
de arbeidsvoorwaarden te verslechteren en bestaande afspraken niet na te komen.
Vanaf 2020 sturen ze aan op koopkrachtverlies voor loonafhankelijken.
(LXIX winsten omhoog, koopkracht achteruit)
Tegelijkertijd neemt de geldontwaarding harder toe dan de officiële inflatie indicaties aangeven. Met repareren van het daardoor ontstaan koopkrachtverlies lopen we achter de feiten aan.
race naar de bodem
In de eurozone is na 2011 de race naar de laagste loonkosten versneld. De lage lonensector groeit,
door een wildgroei aan uitbuitingscontracten.
De regeringen Rutte -met behulp van de plakbandcoalitie van 2012 en de meest geliefde oppositie
van 2013- doen daar enthousiast aan mee, tot schade van de mensen met lage lonen en degenen
die afhankelijk zijn van een uitkering.
(62. loonkosten verlaging in Europa)
Volgens deurwaarder Interum Justitia komt 1 op de 5 Nederlanders in 2014 nauwelijks rond. Dat wordt in 2017 met andere onderzoeken bevestigd. CBS en SCP stellen in 2014 dat al meer dan een half miljoen mensen 2 banen heeft om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen. Met 5% van de werkenden onder de armoede grens. Het CBS geeft op dat sinds 2019 al 1 miljoen mensen in armoede leeft, of op de rand daarvan.
conclusie:
stevige looneisen en vasthoudendheid nodig
pas wie de langste adem heeft, wint
Degenen die aansturen op bezuinigingen, kortingen en belastingverhogingen, willen niets meer weten van koopkrachtplaatjes. Logisch, want koopkrachtplaatjes geven aan dat de slechtst betaalde helft van de Nederlandse bevolking verarmd wordt. Voor beleggers en regering is dat een zeer ongemakkelijke waarheid.
Vaak wordt de cao door het bedrijf niet eens nageleefd. Onderbetaling is schering en inslag. Uitbuiting van migranten via detachering door buitenlandse constructies is aan de orde
van de dag. Denk aan de land- en tuinbouw, wegtransport, bouw, zeevaart, scheepswerven, cruises, schoonmaak, beveiliging, recreatie, horeca, distrbutiecentra.
(68-1. uitbuiting arbeidsmigranten)
Minimumloon bestaat niet eens voor het wegtransport en op de zeevaart. De enige innovatie van platform bedrijven is hun gedigitaliseerde methode om werkenden uit te persen.
(68-2 platform economie)
Onmiskenbaar dat het werkelijke koopkrachtverlies nog hoger moet liggen.
De achteruitgang in koopkracht wordt vanuit andere hoeken bevestigd:
Een DNB studie uit juli 2013 geeft aan dat vanaf 1992 het inkomen van de bevolking is gedaald en dat bedrijven en overheid een groter deel van de welvaart hebben ingepikt. (2. verdeling van de welvaart)
De studie stelt dat in 15 jaar de koopkracht nauwelijks vooruit is gegaan. Vergeten is dat door lastenverhogingen en terugtredende overheid de koopkracht veel verder is uitgehold.
Het CPB berekent in april 2013 al een lastenverzwaring voor de bevolking van 6¾% voor alleen 2013.
Daar komt het achterblijven van de cao’s op de inflatie nog bovenop. Sinds 2009 tot en met 2013 zal de overheid dan € 12.000 miljoen extra hebben opgehaald aan zwaardere belastingen, hogere heffingen en verlaagde dienstverlening. Lastenverzwaringen in vorige jaren die niet in de inflatie worden meegerekend,
zijn; 2% in 2012; 1¼% in 2011; 1% in 2010; 1% in 2009.
De regering heeft de bevolking voor 2014 opgezadeld met lastenverzwaringen ter hoogte van ongeveer € 6.000 miljoen, Zeg € 750,- per werkende, dus 3% inleveren. De huren gaan weer 4,5% omhoog. De cao’s kunnen zomaar alweer 1,3% achterblijven bij de inflatie.
Daar tegenover staat slechts een lichte verlaging van de belasting voor laagste inkomens. Blijft over een te verwachten 3,9% koopkrachtverlies. Een cao resultaat van 4% zou dus zo gek niet zijn geweest Om dat te bereiken had de cao eis op 7% moeten liggen.
(34. cao eis & resultaat)
Oost-Europese migranten worden gemiddeld 22% onderbetaald (SCP november 2011)
Het loonnivo verslechtert, vooral jongeren en migranten zijn daarvan het slachtoffer: In 1996 kreeg 10% van de werkenden minder dan 130% van het minimumloon betaald; in 2008 is dat al 18% van de beroepsbevolking: 1.400.000 mensen; Ook de arbeidsvoorwaarden gaan achteruit: 1 op de 5 werkenden had in 2008 geen vast contract (FNV-Bondgenoten, november 2008)
Door de loonbevriezing van 2003 tot 2005 zijn de jeugdlonen op 11% achterstand gezet. (FNVjong okt.2010) Tussen 1981 en 2005 is het reële loon in Nederland met -33,4% achteruit gegaan. In dat cijfer is de cao verbetering verrekend met de inflatie. (studie Europese Commissie, november 2007)
Over 2004 en 2005 is het besteedbaar inkomen met 5% achteruit gegaan. (CBS juni 2006)
Koopkracht ging van 2001 naar 2005 volgens CBS achteruit met: –6,6% (CBS juli 2005)
Uit een FNV onderzoek blijkt dat voor werkenden onder de 30 jaar de koopkracht achteruitging
met –15% in de 5 jaar van 2001 tot 2006 (FNV, januari 2006)
Koopkracht vooruitgang in 20 jaar van 1977 tot 1997 volgens CPB:
2,5% voor modaal cao inkomen: (€24.000), -10 % voor minima (CPB, augustus 1997)
Koopkracht voor de gemiddelde cao werkende, volgens CBS: + 1,6% in 15 jaar van 1980 tot 1995
(CBS, augustus 1997)
Koopkracht voor de gemiddelde cao volgens Eurostat: +0,2% in 20 jaar van 1981 op 2000 (Eurostat, 2002)
geldontwaarding + lastenverzwaring
Bij cao onderhandelingen weegt heel zwaar wat de regering, ingefluisterd door het cpb,
verwacht van hoe in het lopend en komend jaar de inflatie zal uitvallen.
Buiten deze inflatie zijn er ook nog lastenverzwaringen bovenop de geldontwaarding.
Want voor mensen met een cao loon gaat het om het vrij besteedbare bedrag.
Daarvan moet een inschatting worden gemaakt bij de vaststelling
wat het cao resultaat minimaal moet worden voor de gewenste koopkracht verbetering.
(43.-1. staatsvakbond of vrije vakbeweging)
geen belastingen; geen accijnzen; geen energie; geen premies op ziekenfondsverzekering geen pensioenpremie; geen woonlasten; weinig eerste levensbehoeften zoals voeding; en nog een heel pak uitzonderingen. Wel veel duurzame artikelen die hooguit om de paar jaar worden aangeschaft.
De werkelijke prijsinflatie is dus veel hoger.
Juist de laagste inkomens merken een veel groter koopkrachtverlies dan de CPI index aangeeft.
De Europese inflatie statistiek HICP komt tot andere uitkomsten, maar heeft ook weer andere beperkingen. Bijvoorbeeld worden de lasten voor koophuizen niet meegerekend.
Vanaf januari 2003 verslechterde het CBS de inflatieberekening nog verder: Voortaan worden de prijsveranderingen met 2000 vergeleken. Sinds die tijd duurder geworden artikelen zoals de eerste levensbehoeften groenten, aardappelen en vlees worden voortaan minder meegerekend. Goedkoper geworden zaken zoals telefonie en vliegreizen gaan zwaarder wegen. Met deze truc daalde de inflatie voor 2001 met 0,3%; in 2002 met 0,1%; in 2003 met 0,2%. Handig, op het moment dat de regering de lonen onder de inflatie wilde houden, werd de berekening van de inflatie in die richting aangepast.
Het CBS klaagde in 2003 veel werk te hebben aan het bestrijden van verkeerd inflatiegevoel. Dat gevoel zou gebaseerd zijn op vooroordeel en nog eens aangewakkerd worden door opruiende artikelen.
Wees eerlijk, wie kan er in de toekomst kijken? Achteraf is de ontwikkeling volgens het CBS ook altijd
anders verlopen.
(47. sociaal akkoord 2009, cpb ongeloofwaardig)
De koopkrachtontwikkeling wordt tevoren op Prinsjesdag doelbewust veel te gunstig voorgesteld,
want de kiezersgunst moet behouden blijven.
(27. cao ronde 2012)
De dubbele bodem is dat een te lage CPI voorspelling
een te hoge koopkracht suggereert en zo de vakbondsinzet bij cao onderhandelingen verzwakt.
Opdat de loonstijging onder de prijsinflatie zal uitkomen.
vakorganisaties moeten een looneis berekenen
los van wat regering en ondernemers voorspiegelen,
juist omdat zij andere belangen hebben bij de economie
In 2007 ging voor het eerst in jaren de koopkracht weer vooruit, doordat de bondsleiding toen door de leden gedwongen werd de looneisen op te schroeven en doordat de inflatie meeviel. Cao afhankelijken moeten dus hun tanden laten zien, zowel naar de baas als binnen de vakbond, anders gaat altijd koopkracht verloren.
In 2009 leek de koopkracht vooruitgegaan doordat de WWpremie voor loontrekkenden door de regering
op 0% was gezet. Op de korte termijn een sigaar uit eigen doos. Het onvermijdelijk gevolg was dat
de WWpot eind 2010 leeg liep. Wat op de lange termijn het voorwendsel wordt om in de toekomst
de WW verder te beknotten.
(52. plundering volksverzekeringen)
Grotere koopkracht in een bepaald jaar betekent daarom niet altijd dat er een goede cao is afgesloten. Zeker niet als de loonsom voor de werkgever hetzelfde blijft, want dan wordt er onvermijdelijk ingeteerd op premies voor pensioen- of andere sociale fondsen en de volksverzekeringen. Omgekeerd betekent een goed cao resultaat ook niet altijd dat het direkt besteedbaar inkomen evenveel toeneemt. Inflatie blijft de koopkracht altijd verlagen.
De regering is eind 2008 heel grote risico’s aangegaan met volle en gedeeltelijke
nationaliseringen van banken en verzekeringsmaatschappijen.
(58. krediet chaos)
In 2011 zijn weer nieuwe schulden aangegaan om banken en internationaal opererende
speculanten schadeloos te stellen.
(58.-1. Griekse tragedie)
Daaroverheen zijn door de regering nog veel hogere garanties afgegeven,
die voor de staatsschuld rampzalig uitpakken zodra die moeten worden ingelost.
Hierom werden vanaf 2012 werkenden en uitkeringsgerechtigden gedwongen de buikriem aan te halen. De ontregeling van de kredietverschaffing wordt in alle sektoren door iedere werkgever -ondernemers zowel als regering- als voorwendsel aangegrepen om te snijden in de arbeidsvoorwaarden. Dat noemen ze dan het eerlijk gezamenlijk dragen van lasten. Op die manier dekken ondernemers, beleggers en speculanten met hulp van de regering hun belang af ten koste van de loonafhankelijken en de Nederlandse economie. (27.-2. → 27. cao ronde 2012)
Maar andersom weigert de regering extra te investeren in versteviging van de Nederlandse economie (infrastructuur, onderwijs, zorg, openbaar vervoer) ook al kan ze daar sinds 2015 heel goedkoop tot zelfs gratis geld voor ophalen. (67.staatsschuld)
Veranderingen in koopkracht:
Regering verhoogt de lasten met €3.800 miljoen: verhoging van het lage btw tarief van 6% naar 9% waardoor de prijzen in supermarkten 5% omhoog gingen, kost al ruim 1,1%, de laagste inkomens tegen 2%; 9% extra heffingen op energie om peperdure stekkerauto’s te subsidiëren en bedrijven in alternatieve energie; daarbovenop verhoogde woonlasten met 2,5% tot 3,5% en hogere lokale belastingen.
Regering verhoogt de lasten met € 2.100 miljoen: extra milieuheffing maakte energie 1% duurder; zorgpremie minstens 0,3% omhoog;
De economie groeit en bloeit al drie jaar en toch zetten de regering en haar ambtenaren de loonmatiging en bezuinigingen vanaf 2010 door, die dit jaar pas echt gevoeld gaan worden. 1 op de 5 Nederlanders gaat er bijna 7% op achteruit; pensioenpremies gaan omhoog met ruim 2%; woonlasten voor lage inkomens lopen tegen de 40% aan; extra energiebelasting om wind- en zonneparken te subsidieren; de huren gaan omhoog omdat de woningcorporaties zwaarder belast worden; de premie basisverzekering zorg gaat 10% omhoog.
Toevallig kwam de inflatie heel laag uit. Kloof in koopkracht tussen werkenden en gepensioneerden plus uitkeringsgerechtigden vergroot door belastingmaatregelen, AWBZ wijziging, verandering bij toekenning van toeslagen.
Huren gingen 2,5% tot 3% omhoog; zorgverzekering tot 10% duurder. Zoals gewoonlijk blijven regering en CPB volhouden dat de koopkracht vooruit gaat.
De in 2013 afgesloten cao’s zijn minstens 1,4 % achtergebleven bij de inflatie naar de Europese berekening.
De inflatie wordt door cpb en regering te laag ingeschat omdat er in maart verkiezingen aankomen.
De aangekondigde lastenverzwaringen kunnen zomaar 3% belopen. 9% tot 10% van de werkenden zit onder de armoedegrens. Voor ambtenaren gaat hun koopkracht deels ten koste van hun later pensioen.
De in 2012 afgesloten cao’s zijn 1,9% achtergebleven bij de inflatie naar de Europese berekening. Over het geheel moet er 3,5% koopkrachtverlies of meer zijn geleden door de mensen met een inkomen tot € 25.000 per jaar. Al in april verwachtte het cpb dat de lastenverzwaringen in 2013 op 3,4% zouden uitkomen. De koopkracht achteruitgang lag in 2013 heel wisselend. Het zwaarst getroffen werden de zelfstandigen. Zij hebben tot één-derde aan werk verloren, daarmee dus ook inkomen. Voor hen is er bij geen werk ook geen uitkering. De bijstand voor alleenstaande ouders ging 5% omlaag opdat ze werk zullen zoeken. (61 bestaansminimum) De banen waren er alleen niet. Dus worden deze mensen gedwongen tot verdringing tegen lager loon. Korting op aanvullend pensioen 2% tot 7%. Bij een even hoge niet geïndexeerde AOW uitkering komt dat met inflatie voor gepensioneerden op een koopkrachtverlies van 5%. Vervroegd gepensioneerden verloren zonder meer 7,7%. De uniformering v/h loonbegrip sinds 2013 is een aderlating voor lage inkomens. Totale belastingverhoging voor de laagste inkomens met 3,9%. Verhoging BTW met 2%. Bijstand alleenstaande ouders met 5% omlaag. Pensioenpremie tot aan 2% verhoogd. Het eigen risico in de zorg verhoogd met € 130,-, premie zorgverzekering omhoog, onverzekerde zorg duurder. Accijns op brandstoffen verhoogd. Belasting op verzekeringspremie met 11,3% gestegen. De huurverhoging kostte 1,2% extra koopkrachtverlies. Hypotheek kosten kwamen 1% hoger uit, voor velen is de hypotheek op het huis hoger dan dat het huis nog waard is, bij verkoop blijft er een restschuld.
De loondruk gaat toenemen door het vervangen van vaste contracten door tijdelijke contracten voor slechtere voorwaarden
(40. verslaafd aan loonmatiging) en het vervangen van recht op uitkering door werkplicht (61. bestaansminimum)
Door bezuinigingen, kortingen en loonmaatregelen gaat koopkracht in 2012 achteruit met 3% tot 5%.
CPB sept 2011: alleenverdiener tussen € 28.000 en € 56.000 gaat 2¼% achteruit in koopkracht.
Verhoging van het eigen risico in de zorg leidt tot ½% koopkrachtverlies.
Koopkracht van pensioenen is al een paar jaar achtergebleven bij de loonontwikkeling, pensioenfondsen die niet indexeren veroorzaken met de inflatie tot 5% koopkrachtverlies. (48. pensioenroof)
Nicis &Ecorys: de stapeleffecten kunnen voor uitkeringsgerechtigden uitkomen op koopkrachtverlies tot aan -50%. Alleenstaande moeder met uitkering van € 10.000 komt onder het bestaansminimum terecht.
of ga door naar: (11.netto winst in Nederland)