1 mei komitee logo
inflatie bestrijding 41

In 2002 werd een gierende inflatie door regering en bedrijven verzwegen. In 2014 maken regering, bedrijven, de Europese Commissie en de Europese Centrale Bank ECB zich ernstige zorgen dat er nauwelijks meer inflatie is. Het is duidelijk, beslissers zijn dol op inflatie. (33. inflatie)

inflatie kweken
Geldontwaarding is voordelig voor iedereen die geld leent. Want het bedrag dat terugbetaald moet worden is dan vanzelf in waarde verlaagd. Daarom zijn bedrijven en regeringen voorstander van een permanente inflatie. Ook weer niet teveel en eigenlijk zo constant mogelijk, om de arbeidsrust te bewaren. Maar inflatie laat zich niet sturen. Zeker niet met inkonsekwent beleid. En al helemaal niet in een economie waar kapitaal vrij kan in- en uitstromen.

grafiek 41.-3.

Tegelijkertijd zijn bedrijven en overheden als de dood voor deflatie. Want bij deflatie wordt geld vanzelf steeds meer waard. Het gevolg is dan dat de terug te betalen schuld steeds groter wordt. Bijvoorbeeld de Japanse economie heeft jarenlang deflatie gekend.

Japan

In 1985 dwong de USA opwaardering af van de Japanse yen ten opzichte
van de Amerikaanse dollar (Plaza akkoord).
Door deze waardeverlaging van de ¥ raakte in Japan de vastgoed-,
de grond- en de aandelenmarkten overgewaardeerd.

In 1991 knapten deze zeepbellen. Bedrijven in Japan bleven achter met hoge schulden.
Die schulden werden niet gesaneerd. Maar de kasstroom bleef aanhouden,
dus was er geen sprake van een economische crisis.

In 1997 brak er in Japan een bankencrisis uit. Doordat schulden niet werden afgeschreven,
hield daarna de deflatie 15 jaar lang aan.
Dat werd op de bevolking verhaald met een verarmingprogramma van loonsverlagingen;
een omslag van vaste naar 40% tijdelijke banen; geen pensioenrechten meer;
interen op spaargeld door de bevolking, maar niet door de bedrijven.

Het a-sociale is dat Europa in 2015 helemaal geen deflatie kent
en dat toch precies dezelfde verarming van de bevolking wordt afgedwongen.

Naast dat de ECB als opdracht heeft de inflatie dicht onder de 2% te houden, is door politieke druk binnen Europa vanaf 2014 ook groei van de Europese economie tot doel verklaard.
Nu levert inflatie op zich al een virtuele groei op, die zich vertaalt in geldontwaarding.
Maar het politieke mantra ‘groei moet’ zit dieper. De dominant toegepaste economische modellen gaan namelijk uit van groei. Hoe om te gaan met een stabiele of krimpende economie wordt beslissers niet of nauwelijks geleerd.

Veel beslissers interesseert dat ook niet. Ze wensen modellen die in hun straatje te pas komen. Zo willen regeringen groei van de economie omdat daarmee hopelijk de belastinginkomsten toenemen en de uitgaven aan werklozen en andere uitkeringsgerechtigden verminderen. Bovendien de staatsschuld gedeeltelijk doet verdampen. Allemaal belangrijk voor de schatkist. Voor beslissers in de bedrijven betekent groei een hogere kasstroom, waaruit naast het makkelijker afbetalen van verplichtingen ook nieuwe avonturen gefinancierd kunnen worden.

Voor zowel overheid als bedrijven is inflatie bovenal een geschenk dat de loonkosten verlaagt, zolang het ze lukt de vakbeweging af te troeven met cao’s die lager uitpakken dan de geldontwaarding. Vanuit deze motieven wordt het ECB gemaand groei en inflatie aan
te wakkeren.

Inflatie aanwakkeren
Sinds maart 2015 probeert de ECB actief de inflatie op te voeren tot bijna 2% per jaar. Dat moet gebeuren door de opkoop van een slordige € 60.000 miljoen staats- en obligaties per maand. Met deze opkoop wordt er veel geld in de economie gepompt. Niet alleen in de Nederlandse economie, maar in die van de hele Eurozone. De ECB beweert dat met deze geldverruiming
de Europese economie en daarmee de welvaart wordt gestimuleerd. (58.-2. kredietchaos, 7 jaar later)

Daarbij wordt alleen verzwegen dat die obligaties in handen zijn van beleggers over de hele wereld. Dus hoe steun je dan zo de euro economie? Nee, je steunt beleggers die over de hele wereld verspreid zitten. In de open Europese economie vloeit deze ECB opkoop dus weg naar geldschieters overal ter wereld. En waarom zouden die dan in de eurozone investeren of in Nederland? Niemand die ze daartoe verplicht.

economische groei
Eind 2015 lenen banken nog steeds niet veel meer uit vergeleken met 2012. Banken beweren dat er niet om meer leningen gevraagd wordt. Midden- en kleinbedrijven stellen dat ze bij het aanvragen van een lening aan veel hogere eisen moeten voldoen dan vroeger. Het is wel zo dat banken na 2008 verplicht zijn hun buffers aanzienlijk aan te vullen en daar kennelijk voorrang aan geven. (58. kapitaalchaos) Maar ook los daarvan wordt in Nederland al jaren duidelijk minder geïnvesteerd. (08. winst &kapitaalexport)

Dus leidt eind 2015 het opkoop programma van obligaties door de centrale bank nog niet tot een hoger dan normale economische groei van tussen de 1,5% en 2,0%. Geen wonder, want deze geldverruiming is afgestemd op de internationaal opererende financiële markten en niet specifiek op de Europese economieën. Zal dus ook niet de economie van Nederland extra stimuleren. Integendeel. (bulletin XLVI. lager loon = meer winst = minder investeringen = minder werk)

Het ECB kan beter de uitgetrokken € 1.140.000 miljoen voor het opkoopprogramma verdelen onder alle bewoners van de eurozone. Dat komt neer op € 3.300,- per inwoner.

Het gros van de bevolking zal niet anders doen dan het geld besteden.
Daarmee is de economie direct aangejaagd. Dat is heel wat anders dan de huidige bezuinigingspolitiek. Want niet bezuinigen, maar investeren, desnoods door de vraag
op te voeren. Dat stimuleert de economie en dus de welvaart.

Banken blijken weinig emplooi te zoeken voor het ruim beschikbare geld. In februari 2015 stond er € 150.000 miljoen gestald bij de ECB. In november was dat € 600.000 miljoen geworden. Alles tegen een negatieve, dus strafrente van 0,2% !

hoge inflatie op de loer
Inflatie treedt op zodra er meer geld in omloop komt. Dat kan twee oorzaken hebben.
Dit gebeurt zodra de omloopsnelheid van het geld in een hoger tempo plaats vindt. Dat wil zeggen, het geld wordt sneller achter elkaar uitgegeven. Als banken versneld meer uitlenen,
is het effect hetzelfde. Deze omloopsnelheid valt niet te reguleren. Maar er kan ook meer geld in omloop komen door een ingreep. Dat gebeurt zodra centrale banken beleidsmatig meer geld in het financieel stelsel pompen. Daarmee wordt willens en wetens inflatie uitgelokt.

De centrale banken van USA en Groot Brittannië, hebben de afgelopen jaren diverse geldverruiming programma’s afgewerkt. Halverwege 2015 verruimt de FED
(combinatie van Amerikaanse centrale banken) de geldhoeveelheid met $ 85.000 miljoen per maand. De ECB met € 60.000 miljoen per maand. De centrale bank van Japan met € 50.000 miljoen per maand. De rente op de kapitaalmarkt in euro’s, dollars en yens ligt door dit grote aanbod van geld al lange tijd op een uitzonderlijk laag nivo. Anders gezegd: het geld klotst tegen de plinten.

grafiek 41.-4.
bron: Bloomberg

Deze geldberg, veroorzaakt door het losse monetaire beleid, komt vroeg of laat in de reële economie terecht. Dat gaat gebeuren zodra de bestedingen aantrekken. Gaat dat snel en plotseling, dan is een gierende inflatie het gevolg. Maar wanneer dat moment aanbreekt
en hoe ingrijpend het zal zijn, dat blijft afwachten.

grafiek 41.-5.

Dat desondanks de inflatie in 2015 toch nog erg laag blijft, kan verschillende oorzaken hebben.
  • Misschien is de omloopsnelheid extreem laag doordat het geld wordt vastgehouden.
    Het is bijvoorbeeld bekend dat beleggers grote sommen domweg stallen in Zwitserland
    en Noorwegen en bereid zijn daarvoor bewaargeld te betalen. In deze landen werd zelfs zoveel geld aangeboden, dat het wisselkoersbeleid ontregeld raakte. Al meer dan een jaar worden Duitse en Nederlandse staatsobligaties gekocht waarvan tevoren vaststaat dat het rendement negatief zal zijn.
  • Ook zijn er aanwijzingen dat er weinig geïnvesteerd wordt in de reële economie, doordat beleggers en vermogenbeheerders liever speculeren in afgeleide financiële produkten. Of de speculatie in valuta -waaronder carry trade (49. valuta) - in grondstoffen (56. grondstoffen prijzen), in aandelen of in onroerend goed
  • .
  • Tot slot groeit de twijfel of de officiële inflatiecijfers -zoals de CPI van het CBS en de HICP van Eurostat- nog wel de werkelijke inflatie meten. Deze cijfers zijn immers gebaseerd op de weging van een mandje artikelen. Is dit mandje nog wel representatief?
    Zijn bijvoorbeeld de duurder geworden diensten wel voldoende meegewogen?
    De in 2015 lagere prijs ten opzichte van een jaar eerder voor olie- en gasprodukten, scheelt zomaar 1% in dat mandje.

De beperking van de CPI is, dat veel relevante zaken niet worden meegerekend:
geen belastingen; geen accijnzen; geen energie;
geen beperkingvan de dekking van de ziektekosten; geen pensioenpremie;
of premies voor andere sociale voorzieningen; geen woonkosten;
weinig eerste levensbehoeften zoals voeding; en nog een heel pak uitzonderingen.
Wel veel duurzame artikelen die hooguit om de paar jaar worden aangeschaft,
zoals wasmachines of vliegreizen.
De werkelijke prijsinflatie is voor mensen met de laagste inkomens dus veel hoger.
Juist die merken een veel groter koopkrachtverlies dan de CPI index aangeeft.

De Europese inflatie statistiek HICP komt tot andere uitkomsten,
maar heeft ook weer andere beperkingen.
Bijvoorbeeld worden de lasten voor koophuizen niet meegerekend.

CPI en HICP geven niet hetzelfde aan.

inflatie bestrijden
De lage inflatie van 2015 kan zomaar omslaan. Daarom is het onverstandig om in 2015 en 2016 cao’s voor meerdere jaren af te sluiten op basis van de huidige inflatie opgave. Want dan kan ineens blijken dat er koopkrachtverlies is vastgelegd. Immers, zodra de lonen bij de inflatie achterblijven, verlaagt de koopkracht van de werkenden.

Het gevolg van koopkrachtverlies is dat de mensen minder geld hebben
uit te geven en dus minder kopen.
Daarmee knijp je de economie af. (10. groei en consumptie)
Inflatie veroorzaakt koopkrachtverlies net zoals loonstops en bezuinigingen.
Zulk afknijpen is het vaste beleid geweest van de regeringen gesteund door:
VVD,CDA, PvdA, PVV, D’66, CU, SGP

De automatische prijscompensatie is in Nederland met het Akkoord van Wassenaar afgeschaft in 1981. (14. akkoord van Wassenaar)
Alleen in de havens wordt nog gecompenseerd voor de officiële inflatie, wat die dan ook waard mag zijn. Voor alle andere cao’s betekent oplopende inflatie gedurende de looptijd van de cao een grote verdwijntruc. Met onvoorziene inflatie wordt koopkracht gestolen van werkenden en uitkeringsgerechtigden. Maar regering en bedrijven zijn voorstander van permanente inflatie.

conclusie:
inflatie is alleen te bestrijden door op tijd hoger loon af te dwingen


grafiek 41.-6.
bron: cbs

De bovenstaande grafiek toont dat over de laatste 30 jaar de geldontwaarding berekend met de CPI formule op 2% lag. De ECB streeft zowaar naar een inflatie tegen deze 2% aan.
Om de koopkracht vast te houden moet uiteraard de geldontwaarding gecompenseerd worden. Voor een rechtvaardige inkomensverdeling moet daar nog het aandeel in de produktiviteitsstijging bijgeteld worden, die jaarlijks tussen de 1% en 1,5% ligt. (03. loonachterstand)
En niet te vergeten, inhalen van de in vorige jaren opgelopen achterstand bij de verdeling van de welvaart. (04. verloren loonruimte)

dat betekent dat de jaarlijkse cao stijging minimaal uit moet komen op:

inflatiedoel ECB 2%
jaarlijkse produktiviteitsstijging 1%
bescheiden inlopen van achterstand 1% +
totaal 4%

Vergelijk dat eens met de behaalde cao resultaten, dan wordt duidelijk hoeveel we hebben weggegeven (34. eis en resultaat) Lees hieronder hoe met de hoge inflatie in 2001 werd omgegaan.

nov. 2015

kleine logo
inflatie bestrijding anno 2002

Nederland kent twee grote economische problemen die ontkend worden en waar dus ook geen beleid op gevoerd wordt om daar iets aan te doen. Het ene is de voortdurende kapitaalexport,
(08. winst en kapitaalexport) die ten koste gaat van duurzame werkgelegenheid. (42. werkgelegenheid)
Het andere is de inflatie die in Nederland een stuk hoger is dan in de andere 15 landen van
de Europese Unie.

wat is inflatie
Inflatie veroorzaakt ieder jaar weer onverwacht koopkracht verlies voor degenen die afhankelijk zijn van een cao. Volgens ondernemers vereniging VNO gingen de cao lonen er in 2000 met 2,8% op vooruit. Leuk, maar de inflatie bedroeg volgens Eurostat in 2001 al 5,2%. Dus hebben cao afhankelijken 2,4% ingeleverd. En de meeste werkenden maar denken dat ze er op vooruit zouden gaan. (5. loon & inflatie)
Omdat uitkeringen gekoppeld zijn aan het loonnivo, worden ook uitkeringsgerechtigden door de inflatie getroffen. En dat geldt nog veel sterker als die uitkering niet eens een prijsindex correctie kent. Plannen om de uitkeringen lager dan een al te laag berekende inflatie vast te stellen, versterken de verarming. Daarnaast zijn degenen die bovendien wat spaarcenten opzij hebben gelegd extra de klos. Het geld dat zij opzij hebben gelegd wordt ook steeds minder waard, want de rente is al jaren lager dan het koopkracht verlies. De rente op een spaarrekening was in 2001 dan wel 3,5%, maar de inflatie bedroeg volgens Eurostat 5,2%, dus gingen de kleine spaarders er 1,7% op achteruit.

inflatie = geldontwaarding = koopkrachtverlies = verarming
grafiek 41-1

prijsinflatie
Op 11 februari 2002 maakt het CBS bekend dat de winkelprijzen in 2001 met 6% omhoog zijn gegaan. De prijzen voor voeding zelfs met 6,7%. Groenten werden 23% duurder
van februari 2001 op februari 2002. Varkensvlees werd afgelopen jaar 15% duurder,
meldt het Produktschap Vee en Vlees.

waarom inflatie bestrijden
80 tot 85 % van de bevolking in Nederland is afhankelijk van een cao. Ook al wordt het loon ieder jaar op papier wat verhoogd, in de loop van het jaar blijken toch de prijzen weer harder te stijgen. In 2001 was de inflatie in Nederland 5,2%, terwijl het over de hele Europese Unie slechts 2,5% was. Dus zit er iets fout in Nederland. En omdat het overgrote deel van de bevolking door deze hoge inflatie benadeeld wordt, mag verwacht worden dat de regering er iets tegen onderneemt. Nou, vergeet dat maar. (33. inflatie)

wie profiteren van inflatie
Allereerst de banken. De effektieve rente die zij 'vergoeden' is slechts de betaalde rente,
maar daar moet de inflatie nog vanaf getrokken worden. Zo zagen kleine spaarders in 2001 één jaar zelfs 1,7% van hun geld afgaan. De bank daarentegen heeft dat geleende spaargeld uitgezet
of belegd om er voor zichzelf meer van te maken. In de afgelopen jaren zijn beleggingsresultaten van +20% tot +60% per jaar voorgekomen. Aan de andere kant werd er door foute inschattingen of door oplichting ook wel eens wat verloren. Maar bij elkaar wordt er in Nederland door de banken nog altijd dik verdiend.

Wie vooral profiteren van voortdurende inflatie zijn de werkgevers:
zowel ondernemers als de overheid. Als werkgever zien zij lonen alleen als onkostenpost.
Zolang de afgesproken loonsverhogingen lager uitvallen dan de inflatie, lachen zij zich een bult. Want dat betekent dat hun loonkosten blijven dalen. In 2000 zijn volgens het VNO de cao lonen met 2,8% vooruitgegaan. Daarna is volgens Eurostat in 2001 de inflatie 5,2% geweest.
Het effekt is dus dat de loonkosten contractueel met 2,4% verlaagd zijn. (44. -06. cao's en eerder)

monetaire maatregelen
Inflatie wordt in onafhankelijke, zelfstandige landen onder andere bestreden met monetaire maatregelen. Een bekende monetaire maatregel is het voorkomen dat kapitaal zomaar het land
in- of uitgaat. Sinds de Marshall hulp is Nederland politiek-ideologisch in het blok van de open economie terecht gekomen, daarmee zijn alle beperkingen op kapitaalbewegingen afgeschaft. Nog een belangrijk monetair beleid is de valuta steun. Belangrijk om inflatie veroorzaakt door geldhandelaren te bestrijden. Het houdt in dat de waarde van de nationale munt –bijvoorbeeld onze vroegere gulden- wordt gemanipuleerd ten opzichte van de munt van andere landen.
In 1982 werd de gulden vastgekoppeld aan de Duitse Mark en daarmee ging dit monetair instrument voor Nederland verloren. Een ander monetair instrument van onafhankelijke staten is het zelfstandig vaststellen van de rentestand. Een lichte inflatie wordt meestal bestreden met het verhogen van de rentestand. In de hoop dat doordat het geld duurder wordt, er ook minder besteed wordt. Andersom heeft het verlagen van de rentestand vaak tot gevolg dat een stagnerende economie weer gaat groeien. In 1999 werd de Dmark met de gulden gekoppeld aan de Europese Munt Unie -EMU- en daarmee werd ook dit monetair instrument overgedragen. Monetaire maatregelen werden uitgevoerd door de Nederlandse Bank -die formeel onafhankelijk was en nog steeds is- van de regering. Sinds 1999 heeft de Europese Centrale Bank -ECB- deze bevoegdheid overgenomen. Maar ECB maatregelen gelden voor het hele EU gebied in één keer, en niet alleen voor Nederland.

economische maatregelen
Als zij wil, kan de Nederlandse regering nog steeds de nationale economie beïnvloeden. In de praktijk gebeurt dat door een economische politiek te voeren met behulp van subsidie regelingen, belasting maatregelen en arbeidsmarkt- en loonpolitiek. Loonpolitiek voeren gebeurt vooral met propaganda. Regeringspartijen en media blijven eindeloos herhalen dat inflatie wordt veroorzaakt door de lonen. Zelfs tegen beter weten in, want het is een leugen. Zo wordt ook steevast de vakbonden onder alle omstandigheden loonmatiging voorgehouden als hèt recept tegen alle kwalen. (25. loonmatiging propaganda)

wie veroorzaken inflatie
In 2001 blijkt 7% van de inflatie veroorzaakt te zijn door duurdere importen, 18% door winstneming en 41% door de overheid.
Dat is samen tweederde van de inflatie. (16. veroorzakers van de inflatie) De overheid zelf is dus de grootste veroorzaker van inflatie! Hoe doet zo'n overheid dat?
Door belastingverhogingen. Zo werd in 2001 het hoge BTW tarief,
dus de consumentenbelasting, opgetrokken van 17,5% naar 19%; werd er naast de hogere inkomsten uit de gaswinning, een extra ecotaks op energie ingevoerd, die bijna 30% van de energienota van particulieren gaat uitmaken.
Het CBS meldt zelfs dat die BTW, ecotaks, gas- en elektraprijs verhogingen in 2001 samen al meer dan de helft van de inflatie veroorzaken, zoals CBS die registreert. De gemeentes, provincies en waterschappen verhoogden in 2001 hun onroerende zaak belasting, leges, reinigingsheffingen en zomeer tussen de 6% en 20%. Volgens CBS verhoogde de lagere overheid zijn heffingen vanaf 1998 met gemiddeld 8% per jaar. (2. verdeling van de groei)
Al eerder werd de ontregeling van de sociale zekerheid en de volksverzekeringen ingezet, daarmee zijn de premiekosten voor het bijverzekeren fors verhoogd. Ook zo wordt vooruitgang bij werkenden weggehaald. De groeiende welvaart is vanaf 1993 vooral de overheid ten goede gekomen, ten koste van de werkenden en uitkeringsgerechtigden. (1. loonmatiging)

grafiek 41-2

hoe moet inflatie bestreden worden
Natuurlijk, allereerst moeten we zelf het heft in handen nemen:
zelf hogere looneisen stellen
dat kunnen we gezamenlijk
om te beginnen moeten we de vakbondsleiding daarvan doordringen

Een overheid die zich hard maakt voor de verbetering van de levensomstandigheden voor de bevolking, zal de oorzaak van inflatie aan pakken: dat zijn de overheidsbelastingen.
Dus juist de belastingen die de bevolking treffen te verlagen in plaats van de belastingen op de ondernemingen. Dus een rechtvaardiger verdeling van de lasten invoeren.
  • allereerst door de direkte belastingen, te verlagen zoals de BTW op levensmiddelen en de eerste levensbehoeften.
  • door de loonbelasting te verlagen.
  • door het hoge 20% BTW tarief te verlagen.
  • door de kunstmatige koppeling van de prijs voor aardgas aan die van gasolie te kappen.
  • door accijnzen op bijvoorbeeld huisbrandolie op te heffen zoals dat met vliegtuigkerosine wel is gebeurd.
  • door heffingen, ingevoerd onder het mom van milieumaatregelen af te schaffen: zoals die op water- en elektriciteitslevering.
  • door de wildgroei aan heffingen en belastingen van lagere overheden te stoppen, desnoods lagere overheden het belastingheffen ontzeggen.
  • de winstbelasting te verhogen.
  • de hypotheekrenteaftrek -een subsidie van € 11.000 miljoen per jaar- af te schaffen.
  • de kerstboom aan aftrekposten voor hogere inkomens te beperken.
  • vermogensbelasting verhogen.
  • afschaffen belastingsubsidie op de belastingtechnische cv constructies, waardoor beleggers 140% terugkrijgen van wat ze geïnvesteerd hebben.

Dat zijn maatregelen die inflatie bestrijden. En die dus de koopkracht verhogen.
En toch de groei van de economie vasthouden. (10. economische groei afhankelijk van consumptie)
Dat is wel wat anders dan dat sinds 1997 multinationale ondernemingen effektief nog slechts voor 7% belast worden op hun financieringswinst. Daarmee wordt draagkrachtige ondernemingen belastingverlichting geschonken over kapitaal dat ze nauwelijks in Nederland investeren. (63. belastingparadijs) Daar is de bevolking in Nederland niets wijzer van geworden. Integendeel, de belastingdruk is zelfs toegenomen. En daarmee de inflatie.

wil de regering de inflatie niet bestrijden?
dan zijn forse looneisen noodzakelijk als prijscompensatie

dat kan niet anders

klik door naar: (21. meevallers)
febr-02 / febr-05

kleine logo